Werkwoorden vervoegen
droogscheren
Tegenwoordige tijd droogscheren
Ik scheer droog
Jij scheert droog
scheer jij droog?
U scheert droog
Hij/Zij/Het scheert droog
Wij scheren droog
Jullie scheren droog
Zij scheren droog
Verleden tijd van droogscheren
Ik schoor droog
Jij/U schoor droog
Hij/Zij/Het schoor droog
Wij schoren droog
Jullie schoren droog
Zij schoren droog
Voltooid deelwoord van droogscheren
drooggeschoren
Tegenwoordig deelwoord van droogscheren
droogscherend