Werkwoorden vervoegen
doorboren (met een boor, mes, kogel doorsteken)
Tegenwoordige tijd doorboren
Ik doorboor
Jij doorboort
doorboor jij?
U doorboort
Hij/Zij/Het doorboort
Wij doorboren
Jullie doorboren
Zij doorboren
Verleden tijd van doorboren
Ik doorboorde
Jij/U doorboorde
Hij/Zij/Het doorboorde
Wij doorboorden
Jullie doorboorden
Zij doorboorden
Voltooid deelwoord van doorboren
doorboord
Tegenwoordig deelwoord van doorboren
doorborend