Werkwoorden vervoegen
divergeren
Tegenwoordige tijd divergeren
Ik divergeer
Jij divergeert
divergeer jij?
U divergeert
Hij/Zij/Het divergeert
Wij divergeren
Jullie divergeren
Zij divergeren
Verleden tijd van divergeren
Ik divergeerde
Jij/U divergeerde
Hij/Zij/Het divergeerde
Wij divergeerden
Jullie divergeerden
Zij divergeerden
Voltooid deelwoord van divergeren
gedivergeerd
Tegenwoordig deelwoord van divergeren
divergerend