Werkwoorden vervoegen
discrimineren
Tegenwoordige tijd discrimineren
Ik discrimineer
Jij discrimineert
discrimineer jij?
U discrimineert
Hij/Zij/Het discrimineert
Wij discrimineren
Jullie discrimineren
Zij discrimineren
Verleden tijd van discrimineren
Ik discrimineerde
Jij/U discrimineerde
Hij/Zij/Het discrimineerde
Wij discrimineerden
Jullie discrimineerden
Zij discrimineerden
Voltooid deelwoord van discrimineren
gediscrimineerd
Tegenwoordig deelwoord van discrimineren
discriminerend