Werkwoorden vervoegen
detecteren
Tegenwoordige tijd detecteren
Ik detecteer
Jij detecteert
detecteer jij?
U detecteert
Hij/Zij/Het detecteert
Wij detecteren
Jullie detecteren
Zij detecteren
Verleden tijd van detecteren
Ik detecteerde
Jij/U detecteerde
Hij/Zij/Het detecteerde
Wij detecteerden
Jullie detecteerden
Zij detecteerden
Voltooid deelwoord van detecteren
gedetecteerd
Tegenwoordig deelwoord van detecteren
detecterend