Werkwoorden vervoegen
destilleren
Tegenwoordige tijd destilleren
Ik destilleer
Jij destilleert
destilleer jij?
U destilleert
Hij/Zij/Het destilleert
Wij destilleren
Jullie destilleren
Zij destilleren
Verleden tijd van destilleren
Ik destilleerde
Jij/U destilleerde
Hij/Zij/Het destilleerde
Wij destilleerden
Jullie destilleerden
Zij destilleerden
Voltooid deelwoord van destilleren
gedestilleerd
Tegenwoordig deelwoord van destilleren
destillerend