Werkwoorden vervoegen
dereguleren
Tegenwoordige tijd dereguleren
Ik dereguleer
Jij dereguleert
dereguleer jij?
U dereguleert
Hij/Zij/Het dereguleert
Wij dereguleren
Jullie dereguleren
Zij dereguleren
Verleden tijd van dereguleren
Ik dereguleerde
Jij/U dereguleerde
Hij/Zij/Het dereguleerde
Wij dereguleerden
Jullie dereguleerden
Zij dereguleerden
Voltooid deelwoord van dereguleren
gedereguleerd
Tegenwoordig deelwoord van dereguleren
deregulerend