Werkwoorden vervoegen
deprogrammeren
Tegenwoordige tijd deprogrammeren
Ik deprogrammeer
Jij deprogrammeert
deprogrammeer jij?
U deprogrammeert
Hij/Zij/Het deprogrammeert
Wij deprogrammeren
Jullie deprogrammeren
Zij deprogrammeren
Verleden tijd van deprogrammeren
Ik deprogrammeerde
Jij/U deprogrammeerde
Hij/Zij/Het deprogrammeerde
Wij deprogrammeerden
Jullie deprogrammeerden
Zij deprogrammeerden
Voltooid deelwoord van deprogrammeren
gedeprogrammeerd
Tegenwoordig deelwoord van deprogrammeren
deprogrammerend