Werkwoorden vervoegen
depriveren
Tegenwoordige tijd depriveren
Ik depriveer
Jij depriveert
depriveer jij?
U depriveert
Hij/Zij/Het depriveert
Wij depriveren
Jullie depriveren
Zij depriveren
Verleden tijd van depriveren
Ik depriveerde
Jij/U depriveerde
Hij/Zij/Het depriveerde
Wij depriveerden
Jullie depriveerden
Zij depriveerden
Voltooid deelwoord van depriveren
gedepriveerd
Tegenwoordig deelwoord van depriveren
depriverend