Werkwoorden vervoegen
deployeren
Tegenwoordige tijd deployeren
Ik deployeer
Jij deployeert
deployeer jij?
U deployeert
Hij/Zij/Het deployeert
Wij deployeren
Jullie deployeren
Zij deployeren
Verleden tijd van deployeren
Ik deployeerde
Jij/U deployeerde
Hij/Zij/Het deployeerde
Wij deployeerden
Jullie deployeerden
Zij deployeerden
Voltooid deelwoord van deployeren
gedeployeerd
Tegenwoordig deelwoord van deployeren
deployerend