Werkwoorden vervoegen
denationaliseren
Tegenwoordige tijd denationaliseren
Ik denationaliseer
Jij denationaliseert
denationaliseer jij?
U denationaliseert
Hij/Zij/Het denationaliseert
Wij denationaliseren
Jullie denationaliseren
Zij denationaliseren
Verleden tijd van denationaliseren
Ik denationaliseerde
Jij/U denationaliseerde
Hij/Zij/Het denationaliseerde
Wij denationaliseerden
Jullie denationaliseerden
Zij denationaliseerden
Voltooid deelwoord van denationaliseren
gedenationaliseerd
Tegenwoordig deelwoord van denationaliseren
denationaliserend