Werkwoorden vervoegen
demoraliseren
Tegenwoordige tijd demoraliseren
Ik demoraliseer
Jij demoraliseert
demoraliseer jij?
U demoraliseert
Hij/Zij/Het demoraliseert
Wij demoraliseren
Jullie demoraliseren
Zij demoraliseren
Verleden tijd van demoraliseren
Ik demoraliseerde
Jij/U demoraliseerde
Hij/Zij/Het demoraliseerde
Wij demoraliseerden
Jullie demoraliseerden
Zij demoraliseerden
Voltooid deelwoord van demoraliseren
gedemoraliseerd
Tegenwoordig deelwoord van demoraliseren
demoraliserend