Werkwoorden vervoegen
demaskeren
Tegenwoordige tijd demaskeren
Ik demaskeer
Jij demaskeert
demaskeer jij?
U demaskeert
Hij/Zij/Het demaskeert
Wij demaskeren
Jullie demaskeren
Zij demaskeren
Verleden tijd van demaskeren
Ik demaskeerde
Jij/U demaskeerde
Hij/Zij/Het demaskeerde
Wij demaskeerden
Jullie demaskeerden
Zij demaskeerden
Voltooid deelwoord van demaskeren
gedemaskeerd
Tegenwoordig deelwoord van demaskeren
demaskerend