Werkwoorden vervoegen
declareren
Tegenwoordige tijd declareren
Ik declareer
Jij declareert
declareer jij?
U declareert
Hij/Zij/Het declareert
Wij declareren
Jullie declareren
Zij declareren
Verleden tijd van declareren
Ik declareerde
Jij/U declareerde
Hij/Zij/Het declareerde
Wij declareerden
Jullie declareerden
Zij declareerden
Voltooid deelwoord van declareren
gedeclareerd
Tegenwoordig deelwoord van declareren
declarerend