Werkwoorden vervoegen
debuteren
Tegenwoordige tijd debuteren
Ik debuteer
Jij debuteert
debuteer jij?
U debuteert
Hij/Zij/Het debuteert
Wij debuteren
Jullie debuteren
Zij debuteren
Verleden tijd van debuteren
Ik debuteerde
Jij/U debuteerde
Hij/Zij/Het debuteerde
Wij debuteerden
Jullie debuteerden
Zij debuteerden
Voltooid deelwoord van debuteren
gedebuteerd
Tegenwoordig deelwoord van debuteren
debuterend