Werkwoorden vervoegen
debriefen
Tegenwoordige tijd debriefen
Ik debrief
Jij debrieft
debrief jij?
U debrieft
Hij/Zij/Het debrieft
Wij debriefen
Jullie debriefen
Zij debriefen
Verleden tijd van debriefen
Ik debriefde
Jij/U debriefde
Hij/Zij/Het debriefde
Wij debriefden
Jullie debriefden
Zij debriefden
Voltooid deelwoord van debriefen
gedebrieft
Tegenwoordig deelwoord van debriefen
debriefend