Werkwoorden vervoegen
debarkeren
Tegenwoordige tijd debarkeren
Ik debarkeer
Jij debarkeert
debarkeer jij?
U debarkeert
Hij/Zij/Het debarkeert
Wij debarkeren
Jullie debarkeren
Zij debarkeren
Verleden tijd van debarkeren
Ik debarkeerde
Jij/U debarkeerde
Hij/Zij/Het debarkeerde
Wij debarkeerden
Jullie debarkeerden
Zij debarkeerden
Voltooid deelwoord van debarkeren
gedebarkeerd
Tegenwoordig deelwoord van debarkeren
debarkerend