Werkwoorden vervoegen
de-escaleren
Tegenwoordige tijd de-escaleren
Ik de-escaleer
Jij de-escaleert
de-escaleer jij?
U de-escaleert
Hij/Zij/Het de-escaleert
Wij de-escaleren
Jullie de-escaleren
Zij de-escaleren
Verleden tijd van de-escaleren
Ik de-escaleerde
Jij/U de-escaleerde
Hij/Zij/Het de-escaleerde
Wij de-escaleerden
Jullie de-escaleerden
Zij de-escaleerden
Voltooid deelwoord van de-escaleren
gede-escaleerd
Tegenwoordig deelwoord van de-escaleren
de-escalerend