Werkwoorden vervoegen
dankzeggen
Tegenwoordige tijd dankzeggen
Ik zeg dank
Jij zegt dank
zeg jij dank?
U zegt dank
Hij/Zij/Het zegt dank
Wij zeggen dank
Jullie zeggen dank
Zij zeggen dank
Verleden tijd van dankzeggen
Ik zegde dank
Jij/U zegde dank
Hij/Zij/Het zegde dank
Wij zegden dank
Jullie zegden dank
Zij zegden dank
Voltooid deelwoord van dankzeggen
dankgezegd
Tegenwoordig deelwoord van dankzeggen
dankzeggend