Werkwoorden vervoegen
componeren
Tegenwoordige tijd componeren
Ik componeer
Jij componeert
componeer
U componeert
Hij/Zij/Het componeert
Wij componeren
Jullie componeren
Zij componeren
Verleden tijd van componeren
Ik componeerde
Jij/U componeerde
Hij/Zij/Het componeerde
Wij componeerden
Jullie componeerden
Zij componeerden
Voltooid deelwoord van componeren
gecomponeerd
Tegenwoordig deelwoord van componeren
componerend