Werkwoorden vervoegen
chaperonneren
Tegenwoordige tijd chaperonneren
Ik chaperonneer
Jij chaperonneert
chaperonneer jij?
U chaperonneert
Hij/Zij/Het chaperonneert
Wij chaperonneren
Jullie chaperonneren
Zij chaperonneren
Verleden tijd van chaperonneren
Ik chaperonneerde
Jij/U chaperonneerde
Hij/Zij/Het chaperonneerde
Wij chaperonneerden
Jullie chaperonneerden
Zij chaperonneerden
Voltooid deelwoord van chaperonneren
gechaperonneerd
Tegenwoordig deelwoord van chaperonneren
chaperonnerend