Werkwoorden vervoegen
caramboleren
Tegenwoordige tijd caramboleren
Ik caramboleer
Jij caramboleert
caramboleer
U caramboleert
Hij/Zij/Het caramboleert
Wij caramboleren
Jullie caramboleren
Zij caramboleren
Verleden tijd van caramboleren
Ik caramboleerde
Jij/U caramboleerde
Hij/Zij/Het caramboleerde
Wij caramboleerden
Jullie caramboleerden
Zij caramboleerden
Voltooid deelwoord van caramboleren
gecaramboleerd
Tegenwoordig deelwoord van caramboleren
carambolerend