Werkwoorden vervoegen
calculeren
Tegenwoordige tijd calculeren
Ik calculeer
Jij calculeert
calculeer
U calculeert
Hij/Zij/Het calculeert
Wij calculeren
Jullie calculeren
Zij calculeren
Verleden tijd van calculeren
Ik calculeerde
Jij/U calculeerde
Hij/Zij/Het calculeerde
Wij calculeerden
Jullie calculeerden
Zij calculeerden
Voltooid deelwoord van calculeren
gecalculeerd
Tegenwoordig deelwoord van calculeren
calculerend