Werkwoorden vervoegen
brainstormen
Tegenwoordige tijd brainstormen
Ik brainstorm
Jij brainstormt
brainstorm jij?
U brainstormt
Hij/Zij/Het brainstormt
Wij brainstormen
Jullie brainstormen
Zij brainstormen
Verleden tijd van brainstormen
Ik brainstormde
Jij/U brainstormde
Hij/Zij/Het brainstormde
Wij brainstormden
Jullie brainstormden
Zij brainstormden
Voltooid deelwoord van brainstormen
gebrainstormd
Tegenwoordig deelwoord van brainstormen
brainstormend