Werkwoorden vervoegen
boodschappen
Tegenwoordige tijd boodschappen
Ik boodschap
Jij boodschapt
boodschap jij?
U boodschapt
Hij/Zij/Het boodschapt
Wij boodschappen
Jullie boodschappen
Zij boodschappen
Verleden tijd van boodschappen
Ik boodschapte
Jij/U boodschapte
Hij/Zij/Het boodschapte
Wij boodschapten
Jullie boodschapten
Zij boodschapten
Voltooid deelwoord van boodschappen
geboodschapt
Tegenwoordig deelwoord van boodschappen
boodschappend