Werkwoorden vervoegen
blonderen
Tegenwoordige tijd blonderen
Ik blondeer
Jij blondeert
blondeer jij?
U blondeert
Hij/Zij/Het blondeert
Wij blonderen
Jullie blonderen
Zij blonderen
Verleden tijd van blonderen
Ik blondeerde
Jij/U blondeerde
Hij/Zij/Het blondeerde
Wij blondeerden
Jullie blondeerden
Zij blondeerden
Voltooid deelwoord van blonderen
geblondeerd
Tegenwoordig deelwoord van blonderen
blonderend