Werkwoorden vervoegen
blokkeren
Tegenwoordige tijd blokkeren
Ik blokkeer
Jij blokkeert
blokkeer jij?
U blokkeert
Hij/Zij/Het blokkeert
Wij blokkeren
Jullie blokkeren
Zij blokkeren
Verleden tijd van blokkeren
Ik blokkeerde
Jij/U blokkeerde
Hij/Zij/Het blokkeerde
Wij blokkeerden
Jullie blokkeerden
Zij blokkeerden
Voltooid deelwoord van blokkeren
geblokkeerd
Tegenwoordig deelwoord van blokkeren
blokkerend