Werkwoorden vervoegen
binnenvliegen
Tegenwoordige tijd binnenvliegen
Ik vlieg binnen/binnenvlieg
Jij vliegt binnen/binnenvliegt
vlieg binnen
U vliegt binnen/binnenvliegt
Hij/Zij/Het vliegt binnen/binnenvliegt
Wij vliegen binnen/binnenvliegen
Jullie vliegen binnen/binnenvliegen
Zij vliegen binnen/binnenvliegen
Verleden tijd van binnenvliegen
Ik vloog binnen/binnenvloog
Jij/U vloog binnen/binnenvloog
Hij/Zij/Het vloog binnen/binnenvloog
Wij vlogen binnen/binnenvlogen
Jullie vlogen binnen/binnenvlogen
Zij vlogen binnen/binnenvlogen
Voltooid deelwoord van binnenvliegen
binnengevlogen
Tegenwoordig deelwoord van binnenvliegen
binnenvliegend