Werkwoorden vervoegen
betten
Tegenwoordige tijd betten
Ik bet
Jij bet
bet jij?
U bet
Hij/Zij/Het bet
Wij betten
Jullie betten
Zij betten
Verleden tijd van betten
Ik bette
Jij/U bette
Hij/Zij/Het bette
Wij betten
Jullie betten
Zij betten
Voltooid deelwoord van betten
gebet
Tegenwoordig deelwoord van betten
bettend