Werkwoorden vervoegen
bemoederen
Tegenwoordige tijd bemoederen
Ik bemoeder
Jij bemoedert
bemoeder jij?
U bemoedert
Hij/Zij/Het bemoedert
Wij bemoederen
Jullie bemoederen
Zij bemoederen
Verleden tijd van bemoederen
Ik bemoederde
Jij/U bemoederde
Hij/Zij/Het bemoederde
Wij bemoederden
Jullie bemoederden
Zij bemoederden
Voltooid deelwoord van bemoederen
bemoederd
Tegenwoordig deelwoord van bemoederen
bemoederend