Werkwoorden vervoegen
bemannen
Tegenwoordige tijd bemannen
Ik beman
Jij bemant
beman jij?
U bemant
Hij/Zij/Het bemant
Wij bemannen
Jullie bemannen
Zij bemannen
Verleden tijd van bemannen
Ik bemande
Jij/U bemande
Hij/Zij/Het bemande
Wij bemanden
Jullie bemanden
Zij bemanden
Voltooid deelwoord van bemannen
bemand
Tegenwoordig deelwoord van bemannen
bemannend