Werkwoorden vervoegen
bekeren (een overtuiging, geloof doen aannemen)
Tegenwoordige tijd bekeren
Ik bekeer
Jij bekeert
bekeer jij?
U bekeert
Hij/Zij/Het bekeert
Wij bekeren
Jullie bekeren
Zij bekeren
Verleden tijd van bekeren
Ik bekeerde
Jij/U bekeerde
Hij/Zij/Het bekeerde
Wij bekeerden
Jullie bekeerden
Zij bekeerden
Voltooid deelwoord van bekeren
bekeerd
Tegenwoordig deelwoord van bekeren
bekerend