Werkwoorden vervoegen
behoeden
Tegenwoordige tijd behoeden
Ik behoed
Jij behoedt
behoed jij?
U behoedt
Hij/Zij/Het behoedt
Wij behoeden
Jullie behoeden
Zij behoeden
Verleden tijd van behoeden
Ik behoedde
Jij/U behoedde
Hij/Zij/Het behoedde
Wij behoedden
Jullie behoedden
Zij behoedden
Voltooid deelwoord van behoeden
behoed
Tegenwoordig deelwoord van behoeden
behoedend