Werkwoorden vervoegen
becijferen
Tegenwoordige tijd becijferen
Ik becijfer
Jij becijfert
becijfer jij?
U becijfert
Hij/Zij/Het becijfert
Wij becijferen
Jullie becijferen
Zij becijferen
Verleden tijd van becijferen
Ik becijferde
Jij/U becijferde
Hij/Zij/Het becijferde
Wij becijferden
Jullie becijferden
Zij becijferden
Voltooid deelwoord van becijferen
becijferd
Tegenwoordig deelwoord van becijferen
becijferend