Werkwoorden vervoegen
backtracken
Tegenwoordige tijd backtracken
Ik backtrack
Jij/U backtrackt
Hij/Zij/Het backtrackt
Wij backtracken
Jullie backtracken
Zij backtracken
Verleden tijd van backtracken
Ik backtrackte
Jij/U backtrackte
Hij/Zij/Het backtrackte
Wij backtrackten
Jullie backtrackten
Zij backtrackten
Voltooid deelwoord van backtracken
gebacktrackt
Tegenwoordig deelwoord van backtracken
backtrackend