Werkwoorden vervoegen
avonturen
Tegenwoordige tijd avontuur
Ik avontuur
Jij avontuurt
avontuur jij?
U avontuurt
Hij/Zij/Het avontuurt
Wij avonturen
Jullie avonturen
Zij avonturen
Verleden tijd van avontuur
Ik avontuurde
Jij/U avontuurde
Hij/Zij/Het avontuurde
Wij avontuurden
Jullie avontuurden
Zij avontuurden
Voltooid deelwoord van avontuur
geavontuurd
Tegenwoordig deelwoord van avontuur
avonturend