Werkwoorden vervoegen
attenderen
Tegenwoordige tijd attenderen
Ik attendeer
Jij attendeert
attendeer jij?
U attendeert
Hij/Zij/Het attendeert
Wij attenderen
Jullie attenderen
Zij attenderen
Verleden tijd van attenderen
Ik attendeerde
Jij/U attendeerde
Hij/Zij/Het attendeerde
Wij attendeerden
Jullie attendeerden
Zij attendeerden
Voltooid deelwoord van attenderen
geattendeerd
Tegenwoordig deelwoord van attenderen
attenderend