Werkwoorden vervoegen
asemen
Tegenwoordige tijd asemen
Ik asem
Jij asemt
asem jij?
U asemt
Hij/Zij/Het asemt
Wij asemen
Jullie asemen
Zij asemen
Verleden tijd van asemen
Ik asemde
Jij/U asemde
Hij/Zij/Het asemde
Wij asemden
Jullie asemden
Zij asemden
Voltooid deelwoord van asemen
geasemd
Tegenwoordig deelwoord van asemen
asemend