Werkwoorden vervoegen
archaïseren
Tegenwoordige tijd archaïseren
Ik archaïseer
Jij archaïseert
archaïseer jij?
U archaïseert
Hij/Zij/Het archaïseert
Wij archaïseren
Jullie archaïseren
Zij archaïseren
Verleden tijd van archaïseren
Ik archaïseerde
Jij/U archaïseerde
Hij/Zij/Het archaïseerde
Wij archaïseerden
Jullie archaïseerden
Zij archaïseerden
Voltooid deelwoord van archaïseren
gearchaïseerd
Tegenwoordig deelwoord van archaïseren
archaïserend