Werkwoorden vervoegen
appuyeren
Tegenwoordige tijd appuyeren
Ik appuyeer
Jij appuyeert
appuyeer jij?
U appuyeert
Hij/Zij/Het appuyeert
Wij appuyeren
Jullie appuyeren
Zij appuyeren
Verleden tijd van appuyeren
Ik appuyeerde
Jij/U appuyeerde
Hij/Zij/Het appuyeerde
Wij appuyeerden
Jullie appuyeerden
Zij appuyeerden
Voltooid deelwoord van appuyeren
geappuyeerd
Tegenwoordig deelwoord van appuyeren
appuyerend