Werkwoorden vervoegen
appen
Tegenwoordige tijd appen
Ik app
Jij appt
app jij?
U appt
Hij/Zij/Het appt
Wij appen
Jullie appen
Zij appen
Verleden tijd van appen
Ik appte
Jij/U appte
Hij/Zij/Het appte
Wij appten
Jullie appten
Zij appten
Voltooid deelwoord van appen
geappt
Tegenwoordig deelwoord van appen
append