Werkwoorden vervoegen
apaiseren
Tegenwoordige tijd apaiseren
Ik apaiseer
Jij apaiseert
apaiseer jij?
U apaiseert
Hij/Zij/Het apaiseert
Wij apaiseren
Jullie apaiseren
Zij apaiseren
Verleden tijd van apaiseren
Ik apaiseerde
Jij/U apaiseerde
Hij/Zij/Het apaiseerde
Wij apaiseerden
Jullie apaiseerden
Zij apaiseerden
Voltooid deelwoord van apaiseren
geapaiseerd
Tegenwoordig deelwoord van apaiseren
apaiserend