Werkwoorden vervoegen
anchoren
Tegenwoordige tijd anchoren
Ik anchor
Jij anchort
anchor jij?
U anchort
Hij/Zij/Het anchort
Wij anchoren
Jullie anchoren
Zij anchoren
Verleden tijd van anchoren
Ik anchorde
Jij/U anchorde
Hij/Zij/Het anchorde
Wij anchorden
Jullie anchorden
Zij anchorden
Voltooid deelwoord van anchoren
geanchord
Tegenwoordig deelwoord van anchoren
anchorend