Werkwoorden vervoegen
amoveren
Tegenwoordige tijd amoveren
Ik amoveer
Jij amoveert
amoveer jij?
U amoveert
Hij/Zij/Het amoveert
Wij amoveren
Jullie amoveren
Zij amoveren
Verleden tijd van amoveren
Ik amoveerde
Jij/U amoveerde
Hij/Zij/Het amoveerde
Wij amoveerden
Jullie amoveerden
Zij amoveerden
Voltooid deelwoord van amoveren
geamoveerd
Tegenwoordig deelwoord van amoveren
amoverend