Werkwoorden vervoegen
adverteren
Tegenwoordige tijd adverteren
Ik adverteer
Jij adverteert
adverteer jij?
U adverteert
Hij/Zij/Het adverteert
Wij adverteren
Jullie adverteren
Zij adverteren
Verleden tijd van adverteren
Ik adverteerde
Jij/U adverteerde
Hij/Zij/Het adverteerde
Wij adverteerden
Jullie adverteerden
Zij adverteerden
Voltooid deelwoord van adverteren
geadverteerd
Tegenwoordig deelwoord van adverteren
adverterend