Werkwoorden vervoegen
abstineren
Tegenwoordige tijd abstineren
Ik abstineer
Jij abstineert
abstineer jij?
U abstineert
Hij/Zij/Het abstineert
Wij abstineren
Jullie abstineren
Zij abstineren
Verleden tijd van abstineren
Ik abstineerde
Jij/U abstineerde
Hij/Zij/Het abstineerde
Wij abstineerden
Jullie abstineerden
Zij abstineerden
Voltooid deelwoord van abstineren
geabstineerd
Tegenwoordig deelwoord van abstineren
abstinerend