Werkwoorden vervoegen
aantakelen
Tegenwoordige tijd aantakelen
Ik takel aan
Jij takelt aan
takel jij aan?
U takelt aan
Hij/Zij/Het takelt aan
Wij takelen aan
Jullie takelen aan
Zij takelen aan
Verleden tijd van aantakelen
Ik takelde aan
Jij/U takelde aan
Hij/Zij/Het takelde aan
Wij takelden aan
Jullie takelden aan
Zij takelden aan
Voltooid deelwoord van aantakelen
aangetakeld
Tegenwoordig deelwoord van aantakelen
aantakelend