Werkwoorden vervoegen
aansterken
Tegenwoordige tijd aansterken
Ik sterk aan
Jij sterkt aan
sterk jij aan?
U sterkt aan
Hij/Zij/Het sterkt aan
Wij sterken aan
Jullie sterken aan
Zij sterken aan
Verleden tijd van aansterken
Ik sterkte aan
Jij/U sterkte aan
Hij/Zij/Het sterkte aan
Wij sterkten aan
Jullie sterkten aan
Zij sterkten aan
Voltooid deelwoord van aansterken
aangesterkt
Tegenwoordig deelwoord van aansterken
aansterkend