Werkwoorden vervoegen
aansjouwen
Tegenwoordige tijd aansjouwen
Ik sjouw aan
Jij sjouwt aan
sjouw jij aan?
U sjouwt aan
Hij/Zij/Het sjouwt aan
Wij sjouwen aan
Jullie sjouwen aan
Zij sjouwen aan
Verleden tijd van aansjouwen
Ik sjouwde aan
Jij/U sjouwde aan
Hij/Zij/Het sjouwde aan
Wij sjouwden aan
Jullie sjouwden aan
Zij sjouwden aan
Voltooid deelwoord van aansjouwen
aangesjouwd
Tegenwoordig deelwoord van aansjouwen
aansjouwend