Werkwoorden vervoegen
a.u.b.'en
Tegenwoordige tijd a.u.b.'en
Ik a.u.b.
Jij a.u.b.'t
a.u.b. jij?
U a.u.b.'t
Hij/Zij/Het a.u.b.'t
Wij a.u.b.'en
Jullie a.u.b.'en
Zij a.u.b.'en
Verleden tijd van a.u.b.'en
Ik a.u.b.'de
Jij/U a.u.b.'de
Hij/Zij/Het a.u.b.'de
Wij a.u.b.'den
Jullie a.u.b.'den
Zij a.u.b.'den
Voltooid deelwoord van a.u.b.'en
ge-a.u.b.'d
Tegenwoordig deelwoord van a.u.b.'en
a.u.b.'end